03. einfache Gespräche/Personalpronomen:


Info

https://www.hueber.de/media/36/5367-LB-L01.pdf

Aufpassen

Gramatica:

ik kom - kom je/jij - zij/hij/het komt

ik woon - woon je/jij - hij/zij het woont

Info

Der Niederländer unterscheidet unbetonte und betonte Personalpronomen.

Singular    
1. (ich) ik 'k
2. (du) jij je
(Sie) u u
3. hij, zij, het -ie, ze, 't
Plural    
1. (wir) wij we
2. (ihr) jullie jullie
3. (sie) zij ze
Übung

Unterscheide das "u" vom "zij/ze"!

Sie (Anrede) und sie (Bezug: Frau oder mehrere)

 

 


Aufgabe:

1. Bitte als Mail einreichen:

Aufgabe

Stel jezelf voor - (schriftelijk): Achtung

Naam, herkomst, woonplaats. Achtung

2. Verzamel in een tabel, wat je in een smalltalk van je tegenover kan vragen en mogelijke antwoorden. Vul de eerste kolom in Achtung

Hilfe: dict.cc

het oderwerp de vraag het antwoord
de naam Hoe heet je/jij? Ik heet Piet, en jij?
de herkomst Waar kom je/jij (komt u) vandaan? Ik kom uit Duitsland, en jij?
de woonplaats Waar woon je /jij - Waar woont u? Ik woon in (Berlijn), en jij?
de hobby Wat is je hobby / Wat zijn je hobby's? Ik houd van zeilen/schaatsen, en jij? (4)
het telefoonnummer Wat is je telefoonnummer? Het nummer is....(1)
de leeftijd Hoe oud ben je/jij Hoe oud bent u? Ik ben .... (2) jaar oud, en jíj?
het e-mailadres wat is je mailadres? Het adres is....(3)
de burgelijke staat ben je getrouwd? ja, hoor/nee, hoor... en jij?
  heb je een vriend(in)? nee, hoor/ja, hoor... en jij?

ik ben ook uit... (ich komme auch aus...)

(1) nul, een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen

(2) vijftien, zestien, zeventien, achttien, negentien, twintig, eenentwintig, tweeëntwintig.

(3) "@" = apenstaartje "." = punt

(4) hobby's: basketballen, tennissen, voetballen, computeren, badminton,


Zusätzliche Aufgaben für Leute, die die Videokonferenz verpasst haben - auch entschuldigt als Nacharbeitung-

Schrijf een gesprek op - twee mensen stellen elkaar voor: Naam, herkomst, woonplaats. Gebruik ervoor het boek, pagina 8. Achtung

Lees een nieuwsbericht voor en stuur hem in een mail als link en als audio naar je docent. Achtung


Berichte über Dritte:

Hier müssen Verben verändert werden.
Ausführlich wird die Verbbildung in 5. beschrieben:(Link)

Singular (Einzahl) wonen heten komen (uit) zijn hebben
1. ik (ich) woon heet kom (1) uit ben heb
2. jij/je (du) woont (woon je?) heet komt uit (kom je uit...?) bent (ben je?) hebt (heb je?)
u (Sie) woont (woont u...) heet komt uit bent hebt
3. hij, zij het (er, sie, es) woont heet komt uit is heeft
Plural (Mehrzahl)          
1. wij (wir) wonen heten komen uit zijn hebben

2. jullie (ihr)

wonen heten komen uit zijn hebben
3. zij/ze (sie) wonen heten komen uit zijn hebben
Info

Rechtschreibung: Lange Vokale werden schriftlich verdoppelt, es gibt z.B. kein Dehnungs "h" wie Im Deutschen: (ich wohne: ik woon)

Es werden "offene" und "geschlossene" Silben unterschieden. Die Silbe kann durch einen Konsonanten geschlossen sein, endet sie auf einen Vokal gilt sie als offen. Ein lang gesprochener Vokal hat dann nur einen geschriebenen. (Basisschool NL: "Der Räuberhauptmann klaut den zweiten Vokal")

Bsp:

  • ik woon (langes "o" wird verdoppelt, die Silbe ist geschlossen durch den Konsonanten "n")
  • wij wonen (langes "o", aber mit offener Silbe: nur ein "o".)

Es gilt: schreiben wie gesprochen:

(1) hier ändert sich die Länge des "o": komen ("o" ist lang - "kom"=> "o" ist kurz. Das wird dann auch so geschrieben.

Aufgaben:

Aufgabe

Stel iemand voor - (schriftelijk): Achtung